Interview van Fernando

“In de cités beleef je het echte, gezellige en warme Genk”

Zoek je warmte en gezelligheid? Dan moet je volgens Fernando Marzo de voormalige mijncités bezoeken. Zij zijn het mooiste voorbeeld van het gastvrije Genk. “Hier beleef je het echte Genk”, zegt de sociaal geëngageerde Fernando Marzo.

“Ik voel me op en top Genkenaar”, begint Fernando Marzo (71). Hij was 19 jaar, pas afgestudeerd, toen hij in 1971 van Gallipoli, Italië naar Genk verhuisde. “In die tijd was er in onze regio in Italië moeilijk werk te vinden. Ik wist dat ze voor de Ford-fabriek mensen zochten. Mijn moeder had één voorwaarde, en dat was dat ik niet in de mijn ging werken. Dat vond ze te gevaarlijk. In Italië was ik actief in de studentengemeenschap. Al snel zette ik hier mijn sociaal engagement verder. Er was immers al een grote Italiaanse gemeenschap van mijnwerkers”, zegt Fernando, voorzitter van ACLI Vlaanderen. Gemakkelijk was het niet om als migrant naar hier te komen, maar volgens Fernando deden zowel de bedrijven als het stadsbestuur veel moeite om de integratie te bevorderen. “Ford Genk was een sociaal laboratorium. In mijn ploeg werkten enkele Vlamingen, een Spanjaard, en een paar Turken en Grieken. Geen enkele origine had de bovenhand, zo werkte Ford bewust aan een goede mix en evenwicht van verschillende culturen. Ook vanuit de stad is er altijd een grote volksparticipatie geweest. Ik heb steeds graag meegewerkt en samengewerkt aan de toekomst.”

Wandeling in de tuinwijken

Niet onlogisch dat Fernando een zwak heeft voor de Genkse cités. “Het stadscentrum is mooi. Ik zag Genk groeien tot een moderne stad met de shoppings, een ware attractie. Het was het begin van de ontwikkeling van Genk tot echte stad. In het centrum vind je fijne cafés en eetgelegenheden. Maar het echte, warme en gezellige Genk beleef je toch in de cités. Zeker wanneer de zon schijnt is het hier prachtig vertoeven. Het volkse karakter in de cités is uniek. Je kan Genk niet bezoeken zonder een wandeling te maken in de tuinwijken van Winterslag. Ik raad bezoekers altijd aan om in één van de twee hotels in Winterslag te logeren en hier het echte Genk op te snuiven. In de jaren zeventig gingen we in de wijken nog slapen met het geluid van de compressoren van de mijn en de indringende geur van de kolenkachels”, mijmert Fernando. “In Winterslag verblijf je vlak bij C-mine. Het is prachtig dat de oude mijnsites een nieuwe functie kregen.De reconversie in Genk is een geslaagd verhaal. C-mine met het cultuurcentrum en de cinema moet je gezien hebben. Met C-mine expeditie beleef je opnieuw een stukje mijngeschiedenis. Je ontdekt er onder andere de ondergrondse luchtunnels van de koolmijn. Daarna trek je naar de Vennestraat waar je kennis maakt met de verschillende culturen. Bij Casa Paglia eet je lekker Italiaans. Ook de mijn van Waterschei is knap heropgewaardeerd met een gezellig eetcafé. Je kan er mooie wandelingen maken rond de voormalige mijn en de oude mijnterril beklimmen. Op de top heb je een fantastisch uitzicht over Genk. Het is ook altijd een goed idee om een hapje te gaan eten bij de verenigingen in Genk. Zo leer je de echte Genkenaren kennen, mensen die Genk mee groot hebben gebracht. Bij ACLI hebben we zelf ook een eetcafé. We vertellen je met plezier het verhaal achter de eerste pizzeria in Genk”, lacht Fernando.

De stilte opzoeken in De Maten

Is hij niet druk in de weer met de vereniging en zijn engagement om anderen te helpen, trekt hij met zijn gezin al eens graag de natuur in. “Kattevennen is echt de moeite om te wandelen. Er is de voorbije jaren hard geïnvesteerd in de toegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Je kan er wandelen, maar ook andere activiteiten ondernemen. En er is een cafetaria waar je iets kan eten of drinken”, zegt Fernando. “Wanneer ik echt de stilte wil opzoeken, maak ik een wandeling in natuurgebied De Maten. Ik heb in Genk alles wat ik nodig heb, ik voel me hier gelukkig.”